Carber Flamingo

De naam "flamingo" komt van het Latijnse woord voor vlam, verwijzend naar zijn roze verenkleed.
In de natuur krijgt de flamingo zijn rode kleur van kleine schaaldieren en algen die hij eet. In dierentuinen krijgen flamingo's een rode kleurstof door hun voedsel gemengd om ze een rode kleur te geven.

De flamingo is een sociaal dier dat in groepen leeft van een paar individuen tot enkele duizenden. Hij legt zijn eieren in kleine verhoogde moddernesten en voedt zich door het water te filteren met zijn snavel, net zoals een blauwe vinvis zijn voedsel filtert met zijn balein.

In de Romeinse tijd werd de tong van de flamingo beschouwd als een delicatesse. Nog maar 30 jaar geleden werden zowel flamingo's als hun eieren gegeten.

  • Oorsprongsgebied: Wijdverspreid langs de Afrikaanse kust, de Middellandse Zee, delen van Azië, evenals het zuiden van de Verenigde Staten, het Caribisch gebied en het schiereiland Yucatan in Mexico.
  • Voorraad: Onbedreigd
  • Gewicht: 2,1-4,1 kilo. Mannetjes zijn iets groter dan vrouwtjes
  • Hoogte: 120 tot 145 centimeter
  • Geslachtsrijpheid: 3 jaar oud
  • Broedtijd: 28-31 dagen. De kuikens zijn na 2-3 maanden klaar om te vliegen
  • Aantal kuikens: Legt meestal één ei per jaar
  • Voedsel: Flamingo's zijn voornamelijk vleeseters, dus hun dieet bestaat meestal uit vis, insecten, mosselen, slakken en schaaldieren. Ze eten echter ook algen en plankton.
  • Levensverwachting: Ongeveer 25 jaar in het wild en 30 jaar in gevangenschap
  • Latijnse naam: Phoenicopterus ruber