Colombiaanse spinaap

De spinaap dankt zijn naam aan zijn schimmige silhouet dat op een spin lijkt als hij in de boomtoppen hangt. De spinaap kan aan zijn poten, armen en staart hangen, waardoor het lijkt alsof hij vijf ledematen heeft.

De grijpstaart wordt niet alleen gebruikt om zich vast te houden als het slingeraapje in de bomen klimt en zwaait, maar kan ook gebruikt worden om voorwerpen op te pakken - zelfs een kleine erwt. Hij draagt ook voedsel met zijn staart.
De handen bestaan uit vier lange vingers en een korte duim, waardoor de handen geweldig zijn om mee te zwaaien en klimmen.

Er is een zichtbaar verschil tussen de geslachten. De man heeft geen zichtbare uitwendige geslachtsorganen. De vrouw heeft daarentegen een vergrote clitoris die uit haar buik steekt en die gemakkelijk voor een penis aangezien kan worden.

Spinapen planten zich niet elk jaar voort, omdat er een lange broedzorgperiode is. De moeder krijgt pas een nieuwe baby als de oudere voor zichzelf kan zorgen.

Spinapen worden bejaagd voor hun vlees. Hij maakt veel lawaai en is daarom gemakkelijk te vinden en neer te schieten met blaaspijpen of pijlen. Daarom wordt de spinaap met uitsterven bedreigd. Daarnaast wordt de spinaap bedreigd omdat zijn leefgebied - de regenwouden - gekapt wordt. Spinaapjes leven hoog in de bomen en kunnen zich daarom moeilijk aanpassen aan nieuwe bossen met kleinere bomen.

Het zijn sociale dieren die in groepen van 10-35 individuen in de boomtoppen leven.

  • Oorsprongsgebied: Zuid-Amerika - Colombia, Ecuador en Panama
  • Populatie: Bedreigd door jacht en vernietiging habitat
  • Gewicht: 10-12kg
  • Lichaamslengte: 37-59 centimeter. Staart is 60-81 centimeter
  • Geslachtsrijpheid: 4-5 jaar
  • Dracht: 210-225 dagen
  • Aantal welpen: 1
  • Voedsel: Vruchten, bladeren, zaden, knoppen, spruiten, insecten en eieren
  • Levensduur: Ongeveer 20 jaar in het wild. De oudste spinaap in gevangenschap was 33 jaar oud.
  • Latijnse naam: Ateles fusciceps rufiventris